woensdag 30 november 2016

Voetbaltaal

Voetbaltaal

Voetbaltaal is een soort taal die alleen herkend wordt door mensen die in de voetbalwereld zitten zoals ik.  Die voetbaltermen ontstaan zoals normale woorden, ze komen uit een andere taal.
 In de voetbaltaal komen veel woorden uit het Engels. Engeland is de bakermat van het voetbal. 
Woorden zoals corner, penalty en goal herkennen we hieruit. Veel Engelse woorden zijn letterlijk vertaald in een Nederlands equivalent. Voetbal voor football is een gepast voorbeeld hiervoor. Er kunnen ook nieuwe, tot dan toe nog niet bestaande woorden worden bedacht als jargon. De voetbaltaal heeft dit soort woorden niet of toch bijna niet. Waar stiften vandaan komt is niet helemaal duidelijk. Volgens de Van Dale betekent het woord stiften, ‘neuken’. Dit is dan wel in de volkstaal, maar dit lijkt toch niet de bedoeling van een bal stiften tijdens het voetballen. Met stiften tijdens het voetballen bedoelen ze de bal vanaf de grond met een boogballetje, waar veel effect op zit, over een tegenstander trappen. De bal belandt dan achter de persoon die gestift wordt. Misschien dat stiftballetje van het woord stiften komt en dat het te maken heeft met het woord ‘stift’, de bal wordt met een stift geraakt, daardoor krijgt de bal veel effect mee.



We kunnen aan dit voorbeeld zien dat de voetbaltaal soms kan verschillen met de gewone spreektaal. In de voetbaltaal gebruiken we ook vaak afkortingen. Het strafschopgebied wordt ook wel de zestien meter of nog korter de zestien genoemd. Voor uitwedstrijden en thuiswedstrijden gebruiken we ook een afkorting. Als iemand vraagt of een ploeg een uitwedstrijd of thuiswedstrijd speelt krijgen we bijna altijd het antwoord uit of thuis, ''ze spelen uit in Barcelona''. De algemene conclusie is dus dat de voetbaltaal wel degelijk verschilt van de gewone spreektaal. Het is niet altijd veel dat verschil, maar afkortingen en andere betekenissen tonen het toch aan. Ik gebruik voetbaltaal al heel lang want het is mij aangeleerd om zo over het voetbal te praten, tegen vrienden, familie of mijn ouders.  

Jongerentaal

Jongerentaal 

Jongerentaal is het taalgebruik dat door jongeren gebruikt wordt, kan ook jeugdtaal genoemd worden. Er zijn verschillende vormen van jongerentaal zoals Murks en straattaal. Murks is een jongerentaal die gebruikt wordt door autochtone jongeren, die af en toe een gebrekkige uitspraak of woordkeuze gebruiken. Straattaal daarentegen is de mengtaal van jongeren van verschillende culturen en sociale achtergronden in het dagelijks leven, straattaal word gebruikt op school en zoals we al wel konden denken op straat. Niet iedereen die straattaal spreekt behoort tot dezelfde groep of subcultuur. Eigenlijk bestaat straattaal niet want je kan het niet toeschrijven aan een specifieke groep jongeren. 

Hoogopgeleiden personen spreken een andere soort taal dan laagopgeleiden personen. Personen die meertalig zijn spreken anders dan de personen die maar 1 taal kunnen spreken en jongeren spreken anders dan ouderen.  Er was duizenden jaren geleden bij de oude Grieken al geklaag over het taalgebruik van de jongeren. Dat is nu nog steeds niet veranderd want de ouderen ergeren zich dood aan jongerentaal. Het zijn vooral de echt oude mensen die schrik hebben over de Nederlandse taal in de toekomst, hoe we later gaan spreken doordat de jongeren nu al andere woorden gebruiken dan het oorspronkelijk Nederlands. 

Jongerentaal is ook wel veranderd tegenover een paar jaar geleden. Onze ouders zijn gewend geraakt aan het woord ''vet'' maar nu wordt het al ''gaar'' genoemd. Zo ontstaat het probleem dat ouders hun kinderen niet meer begrijpen want jongerentaal zal altijd blijven veranderen. Nog een paar voorbeelden van straattaal : dat geld tegenwoordig ''doekoe'' word genoemd en oke ''alz''. Als je geen straattaal spreekt is dat niet erg want het verandert steeds en de algemene Nederlandse taal zal altijd blijven bestaan.